In een boomstam zitten vele jongere versies van dezelfde boom verscholen. Giuseppe Penone maakt deze weer zichtbaar.
Houtsnijkunstenaars houden rekening met de natuurlijke vormen in een stuk hout. Knoesten, ze moeten niet op plekken zitten waar een oog of neus moet komen. Deze onregelmatigheden kunnen zelfs als uitgangspunt voor het uiteindelijke beeld dienen: direct carving, een oorspronkelijk etnische visie op houtsnijden die de Franse kunstenaar Paul Gauguin als eerste overnam toen hij op Tahiti houten beelden en houtsneden maakte.
Wat is onze oorsprong?
De Italiaanse kunstenaar Giuseppe Penone (1947) gaat veel verder. Hij hakte als eerste systematisch de jaarringen uit boomstammen, om als een archeoloog te onderzoeken wat de grillige levensvorm van diezelfde boom vele jaren eerder was geweest. Iets van de oerkracht van het leven wordt hierdoor zichtbaar. Penone raakt diepe vragen aan als: wat is onze oorsprong? Wat houdt de natuur voor ons verborgen?
Zijn werktuigen bleven diezelfde als die van andere houtbewerkers; bijlen, beitels en gutsen. Op de foto is te zien hoe hij diep in een boomstam gedoken de jaarringen uit een stam hakt, tot hij op het jaar stuit dat hij van tevoren had uitgekozen, aan de ring aan het einde van de stam. Deze keuze verwerkte hij zelfs in een titel van een van zijn vroegste werken uit 1969, ‘Il suo essere nel ventiduesimo anno di età in un’ora fantastica’, oftewel: ‘His Being in the Twenty-Second Year of His Age in a Fantastic Hour’. In het Nederlands: ‘Zijn wezen in het 22ste jaar van zijn leven, tijdens een geweldig uur‘. Wat overblijft is een jonge stam waarin takken uitsteken die eerst verborgen waren. Dat zijn de donkere knoesten waar houtsnijders juist zo’n hekel aan hebben.
“Arme materialen”
Penone had het geluk als jongste lid aan te kunnen sluiten bij een kunststroming, die wereldwijd de musea veroverde: de Arte Povera. Deze groep kunstenaars uit Italië en Griekenland gebruikten eenvoudige, ‘arme’ materialen. Ze probeerden hiermee de tegenstellingen tussen natuur, mens en cultuur te doorbreken.
Penone koos als goedkoop medium voor de boomstam. Hij zegt zelfs dat bomen voor hem: ‘niet alleen een onderwerp zijn, maar veel meer; ze vormen de substantie van mijn werk’.
Na zijn intensieve bewerking kwamen de tot kunst opgewaardeerde boomstammen terecht in beroemde musea als de Tate Modern in Londen, het Centre Pompidou in Parijs en het MOMA in New York.
“Dichter bij de natuur dan ooit”
Ook in Nederland drong het belang van zijn werk door. Het Stedelijk Museum exposeerde al in 1980 een versie van zijn bomen, oftewel ‘Albero’s’. Ook andere Nederlandse musea kochten werk aan. In de tuin van museum Kröller-Müller staat sinds 1988 een boom van brons, een beuk. In de beeldentuin Clingenbosch in Wassenaar is sinds 1991 de bronzen sculptuur Biforcazione te vinden. Sinds 2001 staat aan de Westersingel in Rotterdam een boom van Penone die een stukje boven de grond lijkt te zweven. Museum De Pont in Tilburg toonde in 2010 onder andere zijn opengewerkte lariks ‘Albero fiume’ (foto boven dit bericht). In zijn laatste werk, in een lagune bij Venetië, draagt een boom een zware steen in zijn takken.
De belangstelling voor het ‘upcyclen’ van boomstammen door Penone lijkt alleen maar te groeien, nu de vraag steeds urgenter is hoe wij biodiversiteit moeten beschermen. Het particuliere museum Voorlinden organiseerde van 8 oktober 2022 tot 29 januari 2023 een ‘grootse overzichtstentoonstelling’ van zijn werken.
Directeur Suzanne Swarts gaf daarbij een mooie omschrijving van zijn werk: ‘Giuseppes oeuvre is ware poëzie. Hij laat je een schoonheid zien die ons dagelijks omringt, maar die we vaak niet waarnemen. Hij maakt ons bewust van onze tastzin, ademhaling en zicht, waardoor we anders naar de wereld om ons heen leren kijken. Omringd door zijn werk, waan je je dichter bij de natuur dan ooit’.
En hoe plaatst Kunstbijbel Janson’s het werk van Penone in de tijd? Niet dus. Hij komt er helemaal niet in voor. Sterker nog: de hele kunststroming Arte Povera blijft onvermeld.