Dave Harmsworth is Nederlands kampioen speedcarven. Elk jaar weer zaagt hij met zijn kettingzaag zo’n honderd beelden uit in afgestorven bomen. Van aalscholvers, dassen en uilen tot trollen. Om niet te vergeten: de aartsengel Gabriël met draak. Een reusachtig beeld in Schalkwijk. Harmsworth deed er maar vier dagen over.
Dave Harmsworth had vier dagen nodig om een dode treurbeuk te transformeren in een levend monument.
De Brit Harmsworth (1978) won meermalen de jaarlijkse Nederlandse kampioenschappen ‘carving’ (oftewel sculptuurzagen met de kettingzaag). Hij eindigde steevast in de top 5. In 2018 was hij ook eerste bij het speedcarven, het wedstrijdonderdeel waar de deelnemers maar een beperkte tijd krijgen om een sculptuur te maken. Het leverde hem zoveel bekendheid op dat hij inmiddels de helft van zijn tijd kan besteden aan het maken van ‘boomzaagkunst’. Bijna al zijn opdrachten komen binnen via ‘mond-op-mondreclame’.
De andere helft van zijn bestaan is hij met zijn bedrijf Treeworks professioneel boomverzorger, het beroep dat hem in Nederland bracht. “Ik vond in Nederland een fascinerend stadslandschap. Hoe kun je door goede aandacht aan bomen te besteden de ecosystemen hier op peil houden? Ik hoop bij te dragen aan de waardering voor de natuur, omdat er hier zo weinig van is.”
Raaf en duif, dood en leven
Hij liet er de kunstacademie voor schieten, ook al was het wel met spijt. “Het komt later toch wel”, zegt hij nu. Hij bleef voorgoed in Nederland, nadat hij hier zijn vrouw had ontmoet.
Het is niet alleen de extreme snelheid van werken die Harmsworth doet opvallen. Zijn vele dier- en vogelfiguren zijn geliefd bij het publiek. In hartje Maartensdijk transformeerde hij de stam van een gestorven beuk in twee dagen om tot een vele meters hoog monument voor de dierenweide, inclusief een trefzeker gesneden haan, duif, geit en varken. Trotser is hij op de raaf en de duif op de begraafplaats Soestbergen in Utrecht, symbolen van dood en leven. De raaf staat op een enorme zandloper, de duif op een pilaar, vol met symbolische figuren.
Ideeën tijdens het speedcarven
Niet dat zijn plannen vooraf in detail zijn uitgetekend. Hij heeft hooguit een plastic beeldje van een haan in zijn hand, dat hem tot voorbeeld dient bij het schetsen van de contouren op de ruwe stam. “Ik kijk wat er met de boom en de overgebleven stukken takken mogelijk is. Terwijl ik bezig ben, kom ik op nieuwe ideeën, die ik ter plekke uitwerk. Het eindresultaat is daardoor ook voor mezelf vaak verrassend. Dat maakt het proces zo leuk.”
Door zijn snelheid van werken blijven de kosten van Harmsworth heel redelijk. Daarom weten niet alleen gemeenten, kerkbesturen of organisaties hem te vinden, maar ook particulieren. Hij maakt in één dag de buste van een koe voor een boerderij. Of in enkele dagen een robuuste herinneringsbank met enorme uil voor een dierbare overledene. De werkagenda van de kampioen speedcarven is altijd gevuld.
Rond zijn werkplaats in Groenekan verplaatst hij met groot materieel gigantische ‘geredde’ boomstammen die hij uit tuinen moest weghalen. Daar zit soms hout bij dat niet of nauwelijks verkrijgbaar is bij de fijnhouthandel. “Ik heb stammen van cederhout en linde liggen. Wil je een paar planken Gouden Regen hebben, Laburnum? Het is hard en donker hout met een hele lichte rand spinthout. Heel mooi, dat contrast.”
Voor en na de komst van Dave Harmsworth: van dode treurbeuk tot engelbewaker over de graven.
Wanneer hij ergens beelden uitzaagt, doen plaatselijke media en tv (soms ook landelijke) altijd wel verslag van zijn werkzaamheden. Het levert mediagenieke beelden op: iemand die vanuit een hoogwerker een reusachtige houten engel van een schild en zwaard voorziet.
Dat gebeurde in 2024 nog op de RK begraafplaats in Schalkwijk. Uit de stam van een gestorven treurbeuk haalde hij in vier dagen tijd de aartsengel Gabriël tevoorschijn, inclusief hoge engelenvleugels. Heel praktisch: “Die vleugels heb ik uit een dikke zijtak gehaald, die ik niet al te kort heb weggezaagd. Het is een eerbetoon aan die boom.”
Dat is geen onbelangrijk detail, want een beeld uit één stuk zagen kan de levensduur van een houten buitenbeeld in het vochtige Nederlandse klimaat verlengen. “Ook al hangt dat ook af van de soort boom. Een eiken beeld dat mooi op de wind staat kan heel oud worden. Het hout vergrijst wel, maar dat moet je leren waarderen.”
Geen verval met natuurlijke olie
Zon, weer, wind, regen, schimmels en insecten doen hun best om houten buitenbeelden zo snel mogelijk te verwoesten. Harmsworth: “Verval hoort bij de natuur. Houten beelden in de open lucht zijn niet voor eeuwig te conserveren. Maar met regelmatig onderhoud met bijvoorbeeld natuurlijke olie kan een beeld zeker twintig jaar goed blijven.”
Het is een bekend fenomeen. Wie ooit de moeite heeft genomen op te zoeken waar de alleroudste totempalen van de First Nations aan de Amerikaanse en Canadese westkust staan weet dat houten buitenkunst vergaat. De oudste totempalen gaan niet verder terug dan de vroege 19e eeuw. Ze zijn alleen nog te vinden in Alaska, waar de vorst voor extra conservering zorgt.
Alleen in Ketchikan in de VS en ook op de eilanden Haida Gwaii in British Colombia in Canada zijn deze vroege culturele uitingen nog intact. Alle oudere totempalen zijn overal uit elkaar gevallen, ook al waren ze uit duurzaam cederhout gesneden. De met trots gepresenteerde totempalen in het Royal Ontario Museum in Canada zijn jonger; van de late 19e eeuw tot de vroege 20e eeuw.
Toen ook enkele beelden van Harmsworth dreigden te vervallen, leidde dit zelfs al tot een gemeentelijke actie. Zijn schitterende groep van drie aalscholvers bij uitkijktoren ‘Wierickewachter’ in de weilanden van Driebruggen dreigden te verdwijnen.
De in ‘bilzenzwart’ geschilderde vogels waren op de stammen van dode populieren geplaatst, maar die palen bleken wel heel snel te vergaan, door houtrot bij de grond. Nadat de goed geconserveerde vogels tijdelijk waren opgeslagen, kregen ze op verse boomstammen hun oude plek weer terug. Daar staan ze sinds het voorjaar van 2024 weer hun vleugels in de zon te drogen.
Bonte verzameling van machines
Harmsworth deelt zijn passie graag met andere liefhebbers van natuur en houten beelden. Op een avond van ‘Guts en Klopper’, de vereniging van beeldbewerkers in hout in Huis ter Heide, spreidde hij al zijn werktuigen uit op de werkbank.
Van grote tot kleine kettingzagen, tot een bonte verzameling van slijpers, boormachines, frezen, schuurmachines en schuurborstels. De tafel lag er vol mee. Het was het bewijs dat een titel als ‘kampioen speedcarven’ Harmsworth tekortdoet. “Ik gebruik ze allemaal om de beelden af te werken”, vertelde Harmsworth over zijn arsenaal aan hulpwerktuigen. Hoeveel gutsen hij heeft? “Maar eentje.”
Het blijft bij deze houtkunstenaar dus zeker niet bij het perfect beheersen van de kettingzaag, een werktuig dat vooral geassocieerd wordt met destructie, het met brute kracht omzagen van bossen, of oude laanbomen.
Dave Harmsworth, kampioen speedcarven , achter zijn werkplaats in Groenekan.
Harmsworth ontwikkelde al carvende beelden met een mooie balans tussen grove expressie en natuurlijke vormen. Van hem zie je geen plompe houten blokken, zoals die zo vaak tevoorschijn komen bij beginnende houtbewerkers.
Harmsworth creëert dynamische figuren vol leven, zoals die ook in de vele houtwerkplaatsen in Val Gardena (in het Italiaanse Oost-Tirol) te vinden zijn. Hier bestaat zelfs nog een aparte kunstacademie zich toelegt op de eeuwenoude houtsnijtraditie van de bergbewoners. Tal van houtbewerkers uit deze vallei weten vandaag hun werken te presenteren op internationale kunstbeurzen als Art Miami.
Goldsworthy en Lingl
Harmsworth noemt zelf eerder de Britse landschapskunstenaar Andy Goldsworthy als iemand die hij bewondert, en de Duitser Jurgen Lingl-Rebetez, met zijn robuuste ruwe leeuwenkoppen en andere dieren, zoals wolven en panters.
Die dynamiek zoek ik ook steeds meer in de beelden die ik zelf maak. Alle reden om Dave uit te nodigen om voor mij zijn kettingzaag in een stam cederhout te zetten. Hij was bereid om daar de ruwe vormen van de uil van Minerva uit tevoorschijn te halen, ruim een halve meter hoog (62 centimeter, met voet) . Gespecificeerde werktekeningen had hij weer niet nodig. De uitgetekende omtrek van het beeld: vooraf en van opzij gezien, was voldoende.
Een model in blanke was van een ‘mythologisch’ steenuiltje, een beeld-in-wording in opdracht van de Leidse studentenvereniging Minerva.
Mijn model van blanke was op schaal 1:2 gaf houvast voor de detaillering voor dit beeld, geïnspireerd op de uil van de Griekse godin Athena (de voorloper van de latere Latijnse godin Minerva). Het is een steenuiltje met grote ronde hypnotiserende ogen. Het werd in oude tijden afgebeeld op Griekse munten, een traditie die tot op de dag van heden wordt voortgezet op de Griekse versie van de euromunt.
In drie uur had Dave in zijn werkplaats het beeld met drie verschillende kettingzagen trefzeker uit een forse stam cederhout gehaald, gereed voor de fijnafwerking met mijn riffelraspen en gutsen.
Harmsworth (en ik) maken de ‘mythologische’ uil in opdracht van de Leidse studentenvereniging Minerva, waar het houten beeld hoog in de verenigingszaal gaat toezien op feesten en andere activiteiten.
Jan Bom