De kunstenares Femmy Otten (1981) slaagt erin met haar uit hout gesneden kunstwerken het museum te veroveren. Met haar indrukwekkende solotentoonstelling in het Stedelijk Museum Schiedam haalt ze beeldhouwen met hout uit de sfeer van de ambachtelijkheid, door het onderzoeken van grote thema’s als seksualiteit, vrouw-zijn, moederschap en kwetsbaarheid.
Het grootste en meest in het oog springende beeld op de tentoonstelling is ‘We Once Were One’. Uit een forse stam lindehout sneed ze een torso van een vriendin van vroeger, een vrouwenlichaam zoals dat nooit eerder werd gezien. De buik wordt gevormd door een enorme vulva, inclusief clitoris. Een penis op het achterhoofd fungeert als knotje haar. Aan de rand van de zaal liggen nog de houtsnippers die de kunstenares weghakte en bewaarde.
De boom is een vrouw
In een onthullend gedicht dat Femmy over dit beeld schreef, verklaart ze zowel haar thematiek als haar liefde voor hout als materiaal.
“de boom is een vrouw / gevormd door ringen / elk jaar één
er zijn haren die ook tranen zijn
op haar borst verbeeld ik venus lippen, deze lippen doen denken aan een mantel
de opening van de mantel spreidt zich uit over haar gehele buik / omdat we ooit één waren.
het geheugen, de tijd die daarop inwerkt, de gaten, de leegte die ontstaat en het lichaam dat het met zich meedraagt / herinnert ons / hoe de schaamte mag worden overwonnen
het hout brengt nooit een schelle trilling voort maar diepe warmte / de chronologie van tijd is er niet meer/ het belang van lege momenten in tijd / het belang van lege ruimtes / en het persoonlijke in dat ritme
wanneer de vulkaan explodeert / keren beelden zich om”
De bron van het leven
Het hoofdbeeld van de solo tentoonstelling is de inleiding voor een verslag over haar leven, met houten beelden waarin ze toont hoe ze van jonge vrouw moeder werd. Ook hier is het hout weer functioneel, want laat het de zachtheid zien waarmee haar nog niet geboren kind wordt omhuld en beschermd door haar buik, en toch zo teer en weerloos is. In een zaal met houtsnijwerk verderop legt de kunstenares de geboorte van haar dochtertje vast. Otten maakt er een rituele ervaring van, die verwijst naar de bron van het leven, de oorsprong. De oerkracht van de geboorte is bijna voelbaar, ook door geschilderde zeelandschappen, die het vruchtwater verbeelden, zelfs verborgen en gestold in kunsthars, dat ze in een van de beelden goot.
Terugkeer van het narratief
Na de Italiaan Giuseppe Penone, die met het ontleden van industriële boomstammen een belangrijke bijdrage leverde aan de herwaardering van de houtsnijkunst, gaat Otten weer een stap verder. Ze gebruikt de natuurlijke warmte van het hout, maar ook materialen als mensenhaar, om de kwetsbaarheid van haar eigen levensverhaal te versterken.
Ook bijzonder is de terugkeer van het figuratieve in de kunst, nu alle hoeken en lijnen van de abstracte kunst wel zo’n beetje verkend zijn. Het vertellen van verhalen, het narratief, krijgt weer ruimte. Eindelijk, en passend bij deze tijd. Maar anders dan de groten in de houtsnijkunst rond het jaar 1500, zoals de Duitser Riemenschneider, zijn er elementen uit het surrealisme in haar werk gekropen; een hoofd dat als ballast op de voet van haar zelfportret als zwangere vrouw weegt. Of de Egyptisch aandoende half mens- half dierfiguren, die op haar schouders staan te fluisteren, waarvan een met opgerichte penis.
Zo diep en gevoelig is deze tentoonstelling, dat Otten bij haar openingstoespraak in tranen uitbarstte. Tien jaar van haar leven geeft ze bloot, al die gelukzalige maar ook diepongelukkige uren alleen in haar atelier in Den Haag. Hoe ze de tijd probeerde vast te houden en weer moest loslaten, in ‘de sloot belandde en er weer uit werd getrokken’. Haar kwetsbaarheden toont ze niet alleen in haar beelden, maar ze leeft ze ook.
“Op zoek naar liefde”
“Al mijn angst en seksualiteit leg ik op tafel”, beloofde ze de volle foyer van het museum in Schiedam. Hetzelfde museum presenteerde eerder ook Jan Erik Visser, die zijn anorganisch afval verwerkt in sculpturen die uit zijn onderbewuste lijken te zijn opgedoken. Ook prachtig, grensverleggend werk, in een moedig museum.
”Ik ben op zoek naar de elementaire liefde”, zei Otten ook. Wat mooi dat ze als belangrijkste materiaal daarvoor uitgerekend hout koos. Houtsnijkunst was door de formele stedelijke kunstwereld en de kunstbijbel Jansons hautain verbannen naar particuliere tentoonstellingsruimten en plaatselijke kunstmarkten.
De tentoonstelling ‘We Once Were One’ is te zien van 28 januari tot en met 25 juni 2023 in het Stedelijk Museum Schiedam.