Levi van Veluw ordent de chaos, door zijn hoofd te beplakken met vierkante blokjes hout, alsof het een systeemboard van een computer is. Hij bezweert angsten door zijn jongenskamer na te bouwen, zoals deze ’s nachts in zijn nachtmerries begon te spoken. Honderden ronde houten bollen veranderden in een bezwerende draaikolk. Hout zorgt ook in al zijn grote recente installaties voor ordening, in de vorm van kasten en rekken.
Levi van Veluw ordent de chaos, door zijn hoofd te beplakken met vierkante blokjes hout, als ‘ordenend raster’.
Het is niet alleen een met houten blokjes beplakte kap, waar zijn hoofd in past. Handschoenen, voor zijn handen. Een soort houten maliënkolder, voor zijn lichaam. Ook maakte hij deze ‘kostuums’ voor zijn beide ouders, zijn broer en zus. Voor ieder een eigen houten kostuum,
In een video van dit werk ‘Family’ zitten ze samen aan tafel. Van Veluw beweegt als eerste een hand. Heel langzaam. Alsof hij een te traag geprogrammeerde robot is. Daarna beginnen ook de andere handen en hoofden aan tafel te bewegen, al net zo traag en bevreemdend als in een droom. Het tafereel lijkt daardoor een bezwering. Van Veluw brengt achteraf de structuur in het gezin aan waar hij als kind zo naar smachtte.
Het volledige ‘houten’ kostuum van Van Veluw, inclusief handschoenen en voeten.
Want, zo veilig was het gezin waarin hij opgroeide niet, vertelde Van Veluw (1985) in het radioprogramma Opium. Zijn ouders scheidden. “Als kind probeer je dat allemaal bij elkaar te houden. Je probeert controle te zoeken. Die blokjes staan voor mij symbool voor controle. Blokjes kun je ordenen. Ballen niet. Leg maar eens tien ballen op tafel. Die rollen weg.”
Computers om de blokjes automatisch te frazen gebruikt hij niet. “Want dan voel je de worsteling met het materiaal niet. En heeft het werk voor mijn gevoel geen ziel.” Hij beperkt zijn werktuigen tot een zaag en schuurpapier. Guts en klopper komen er niet aan te pas.
“Je probeert controle te zoeken”
Zowel in zijn vroegste werken als in zijn laatste spectaculaire labyrinth voor museum Singer in Laren is hout het ordenende of juist voor verwarring zorgende basismateriaal. “Hout, daar kan je praktisch alles van maken”, vertelde Levi in een ander interview. “Bij veel materialen heb je direct een associatie, zoals kunststof je direct doet denken aan iets artificieels en moderns. Daar is lastig omheen te werken. Met hout heb je daar veel minder last van.”
Levi van Veluw bouwde met hout de nachtmerries in zijn jongenskamer na.
In en ander vroeg werk, ‘Origin of the Beginning’ (2011), bouwde hij in donker hout zijn hele jongenskamer na, vloeren, wanden, plafond, inclusief bed, nachtkastje en wekker. Het zijn de wanden waar de geordende ballen op de wand boven zijn bed veranderen in een bang makende draaikolk. Het patroon ontspoort en verandert in een nachtmerrie. “Vervreemdend. Obsessief.” Het zijn woorden die Van Veluw zelf gebruikt om de gevoelens te duiden die hij in zijn werk tastbaar maakt. Hij vertelde Sophie Hilbrand erover, met een mooi fragment uit een jeugdfilm (vanaf minuut 19). En een stuk video over de in hout gestoken familietafel.
Zijn scheppingsdrift leverde in de jaren daarna steeds grotere werken op. Met hout bouwde hij een eigen kobaltblauw (of is het zelfs het gepatenteerde en hypnotiserende Yves Klein-blauw?) geschilderde kapel, om te onderzoeken hoe godsdienst diende om angsten voelbaar te maken en te beteugelen. Zijn opa was dominee. Maar bij Van Veluw kwamen geen geloofsvragen op, maar vragen als waarom een kerk er uitziet zoals hij er uitziet. “Hoe weet iemand eigenlijk hoe een kapel er uit moet zien? Heeft God dat zo verteld? Het wordt je onderworpen? Dat is waar religie over gaat. Religie is ook vaak onderdrukking geweest. Spannend om dat te onderzoeken.”
“Kunst over universele waarden”
Een ander werk doet denken aan de letterbakken van de oude letterzetters. Van Veluw gebruikt de kleine houten hokjes om er ruw ijzererts in te rangschikken. Alsof hij de laatste grondstoffen op deze aarde museaal in veiligheid wil stellen.
In een ander werk zijn het blauwe halfedelstenen (kwarts?), die de bezoeker in een donkere cel betoveren en beangstigen. Hoe lang kunnen we zo doorgaan, met het leegroven van al onze kostbare natuurlijke reserves? In het licht flikkeren de stenen prachtig en levendig op. Van Veluw: “Mijn kunst is persoonlijk, voor mijzelf, maar wat ik maak, gaat ook over universele waarden.”
Zijn nieuwste installatie maakte hij in 2024 speciaal voor museum Singer in Laren. Hij gebruikte een complete zaal voor het bouwen van een immens universum. De toeschouwer loopt een spiraalvormige ruimte binnen, als in een peilloos slakkenhuis, door het gebruik van spiegels op de vloer en het plafond. De houten rekken zorgen weer voor de ordening. Eerst voor hompen roodbruine klei. Die veranderen langzaam in hoofden, torso’s, zo’n 1500 zelfportretten van Van Veluw zelf bij elkaar. De kunstenaar ontwikkelde zich tot een obsessief werker, ook al had hij assistenten die hielpen bij het realiseren van deze indrukwekkende installatie.
Levi van Veluw ordent de chaos met een houten rek, maar toch ontstaat een ‘knekelhuis’.
In de gang zijn alle mislukte koppen op een hoop gegooid, waardoor het kunstwerk ‘In the Depths of Memory’ op een luguber middeleeuws knekelhuis begint te lijken, of recenter de ‘killing fields’ in Cambodja. Zelfs de muffe aardse geur van de droge klei draagt aan die ervaring bij. Maar aan het einde wachten er de knapst uitgevoerde koppen van de kunstenaar, de schepper, de god van dit universum. Of niet? “Wanneer is het klaar? Wanneer is het beter? Wat is perfect? is het perfect wanneer het steeds beter wordt?”, vraagt Van Veluw zichzelf af.
“Groot ambachtelijk raffinement”
De aanleiding voor de tentoonstelling ‘Labyrinth of Memories’ in 2024 was het toekennen van de Singerprijs 2024 aan Van Veluw. De Singerprijs is een tweejaarlijkse oeuvreprijs voor een hedendaagse Nederlandse kunstenaar en omvat een tentoonstelling en de aankoop van een kunstwerk. Van Veluw werd de winnaar van de prijs, omdat hij ‘op authentieke en unieke wijze zijn herinneringen vormgeeft met een groot ambachtelijk raffinement’, aldus het museum. Het Singer Museum moest overgaan op time-slots, om de enorme belangstelling enigszins te reguleren.
De laatste vrijdagmiddag in augustus 2024 dat ik deze zinsbegoochelende ‘one man’ tentoonstelling bezocht stonden er toch nog stevige rijen van bezoekers – die deels ook voor de prachtige overzichtstentoonstelling van Breitner kwamen.