Tapio Wirkkala (1915 – 1985) ontdekte het ritme van uitgehold triplex. De Finse kunstenaar maakte er een wand van 9 meter van, de ‘Ultima Thule’. Maar hij gaf bovendien met commerciële gebruiksvoorwerpen als houten schalen en bakjes voor borrelnootjes de aanzet voor het wereldberoemd geworden Fins design.
Een werk zonder titel, waarmee Tapio Wirkkala het uiterste uit het buigzame ‘vliegtuigtriplex’ haalde.
Een beeld als smeltend ijs
De ‘Ultima Thule’ is het meest geroemde ontwerp van Wirkkala. De kunstenaar verbeeldde in dit meesterwerk hoe de natuur het landschap erodeert en voortdurend verandert. De organische beweging is duidelijk herkenbaar en doet denken aan een driedimensionale versie van ontdooiend ijs, met daarin opgesloten luchtbellen. Luchtijs, heet dit ook wel. Het middelste deel van de wand bestaat uit een ononderbroken plaat van het zeer buigzame ‘vliegtuigtriplex’, in dit geval bestaande uit 100 dunne lagen berkenhout.
Tapio Wirkkala werkte het ritme van triplex uit in een 9 meter lange wand.
Ik vind het fascinerend hoe een ‘fabrieksmatig gemaakt’ product als triplex na de bewerking door Wirkkala begint te lijken op de jaarringen van een ‘natuurlijke’ boom. Zelfs twee aan elkaar gelijmde vlakken blijven toch op twee aan elkaar gezette boomstammen lijken.
De reusachtige wand werd voor het eerst geëxposeerd op de internationale Expo 67 in Montreal, Canada in het Scandinavische paviljoen. Uiteraard, in het jaar 1967.
De onderkant van een door Tapio Wirkkala gesigneerde schaal: net een boomblad.
Verwarrend genoeg noemde Wirkkala ook zijn werken in glas ‘Ultima Thule’. Zijn serviesgoed onder deze naam is nog steeds te koop, geproduceerd door de firma Iittalla. Zijn houten schalen en dienbladen duiken regelmatig op veilingen op.
‘Dichter in hout’
De houten Ultima Thule gaat op wereldreis en zal van 2025 tot 2026 in Japan te zien zijn, samen met 300 andere werken van de Fin. Tot die tijd is het werk te vinden in EMMA, het Espoo Museum of Modern Art, waar zijn vrouw Rut Bryk het heeft ondergebracht
Nederlandse houtbewerkers kiezen maar zelden voor het werken in triplex of multiplex. Ik ken er eigenlijk maar een, Gerhard Lentink. Ook bij zijn torso’s van naakte weelderige vrouwen voegt het lijnenspel van de aan elkaar gelijmde platen iets aan het totaalbeeld toe. Maar zo ver als Wirkkala gaat Lentink nooit, die de fabrieksmatige ‘jaarringen’ juist als uitgangspunt voor zijn werk nam. Wirkkala werd dan ook wel ‘dichter in hout en glas’ genoemd.
Jan Bom