Zeg Zadkine en de meeste mensen denken aan het oorlogsmonument ‘De Verwoeste Stad’ in Rotterdam. Maar de kunstenaar sneed ook 131 beelden in hout, waaronder een verguld en majestueus hert: ‘Le Cerf’.
Ossip Zadkine (1888-1967) stelde Le Cerf in 1923 samen uit verschillende stukken hout, die hij glad schuurde, met krijtlijm bestreek en beschilderde met een roodkleurend ijzerhoudend pigment (rode bolus). Deze onderlaag verguldde hij tenslotte met een flinterdunne laag 24-karaats bladgoud. Het resultaat: een menshoog beeld dat macht en trots uitstraalt, vooral door de hoge brede nek van het dier. Op de kop ineens een speels zigzaggend gezaagd gewei.
Het zowel op Art Deco als het kubisme geïnspireerde beeld is in het bezit van het Stedelijk Museum Amsterdam. Zadkine was verre van ‘stromingsvast’ en mixte zeker in het begin van zijn kunstenaarschap tal van stijlkenmerken door elkaar.
De Amerikaanse ‘kunstbijbel’ Janson’s besteedt zelfs geen enkel woord aan hem, nu eenmaal stekeblind voor elke kunstenaar die het waagde een guts en klopper in handen te nemen.
Man zonder hart
De in het huidige Belarus als Yossel Aronovich Tsadkin geboren beeldhouwer bracht zijn jeugd door in de bossen langs de rivier de Dnjepr. In zijn werk schemeren de herinneringen aan die bomen altijd door. Zelfs het beeld ‘De Verwoeste Stad’, oftewel ‘De man zonder hart’ leunt tegen een boomstam, de armen in wanhoop omhoog geheven. Er is zelfs nog een Polygoon Journaal bewaard gebleven van de onthulling.
Een oom leerde hem houtsnijden. Pas in Parijs gearriveerd leerde hij beelden van andere materialen maken, zoals van steen en marmer (112) klei (132), gips en andere materialen.
“Altijd timmerman geweest”
Zadkine verloochende zijn afkomst nooit. Terugblikkend op zijn leven bekende hij: “In mijn hart ben ik altijd een timmerman geweest, die, in plaats van tafels of een deur te maken, beelden in hout is gaan snijden.” Wie Zadkine goed kende, wist dat zulke uitspraken vooral bedoeld waren om luid protest van toehoorders te ontlokken.
Een goed voorbeeld van zijn herkomst is te vinden in het verscholen museum Zadkine in Parijs en heet dan ook ‘The Harvest’, gesneden uit iepenhout, omstreeks 1918. In zijn memoires schreef Zadkine dat dit werk ‘de oude traditie van hout- en steenbewerkers weerspiegelt, die, nadat ze de bossen hadden hadden verlaten hun dromen en fantasieën over prachtige vogels uit grote boomstammen kerfden.” Dat geldt zeker ook voor zijn oudste beeld uit 1913, Le Maternité, dat hij net in Parijs aangekomen uitsneed.
Het Zadkine museum herbergt in totaal 24 houten beelden, waaronder nog een ander verguld werk dat hij in dezelfde jaren maakte als ‘Le Cerf’: ‘Head of a Man’ uit 1922.
De man heeft ogen als amandelen, een verwijzing naar zijn Slavische achtergrond. Hij mengde de robuuste kop wel weer met andere inspiratiebronnen, zoals niet-Westerse kunst, in Parijs omgedoopt tot het ‘primitivisme’.
Ontmoette hij dit hert?
Ik vraag mij af of Zadkine als kind ooit een ontmoeting in het bos heeft gehad met een hert, dat zo’n diepe indruk op hem moet hebben gemaakt dat hij van ‘Le Cerf’ een koning van het dierenrijk maakte, machtiger en trotser dan een leeuw. Het moet haast wel.
Nog een enkele anecdote tot slot. De Nederlandse beeldhouwster Christine Langerhorst heeft Zadkine nog persoonlijk gekend, via haar man, die architect was. Ze kwamen in Parijs bij hem over de vloer. Zadkine vond haar houten draaiwerk erg fraai en stelde op zeker moment voor om te ruilen. Hij wilde graag een houten schaal van Christine hebben. De Utrechtse kunstenares: “Hij liet me toen een lepel zien, die hij had gemaakt. Ik vond daar niet veel aan. Ik ben niet op het voorstel ingegaan, ook al was hij toen al erg beroemd.” De weigering valt Langerhorst niet aan te rekenen: uit een memoir van een ex-studente bleek dat Zadkine erg grof en beledigend kon zijn. Zijzelf kreeg zelf eens als commentaar op een werkstuk van hem te horen: “Moet je deze timmerman eens zien.” Was hier sprake van wat Duitsers ‘Selbsthass’ noemen?
Enkele andere voorbeelden van houten kunstwerken van Zadkine.